
Voor professionele teksten en adviezen
Sporten na harttransplantatie
29-10-2012 15:51
Piet Haak, vader van drie kinderen, werd in mei 1987 tijdens een partijtje tennis geveld door een zwaar hartinfarct. De Fries zweefde lange tijd op het randje van de dood. De doktoren hadden de moed al opgegeven, maar Haak vocht voor zijn leven. Na een geslaagde harttransplantatie kwam hij er razendsnel weer bovenop, anno 2005 is ,opa Piet’ in het trotse bezit van twee kleindochters, Elke (4) en Berber (2). Genieten kan hij ook van zijn sport, Haak reist deze zomer als zwemmer én volleyballer naar de wereldspelen voor getransplanteerden in Canada.
,,Het was heel warm, die dag in mei ‘87. Ik stond lekker te spelen op de tennisbaan en kreeg het toen opeens verschrikkelijk benauwd. Dat komt door het drukkende weer, dacht ik nog, dat loopt zo’n vaart niet, gewoon doorgaan. Die partij opgeven wilde ik sowieso niet, dat ligt niet in mijn aard, dus heb ik toen maar wat Wimbledon-methodes toegepast, tussen de games door even op een stoel gaan zitten om uit te rusten. Ik had de eerste set gewonnen, heb toen in de tweede set enorm geforceerd om maar niet aan een derde set te hoeven beginnen. En dat is me gelukt”, zo kijkt Haak, intussen verwoed zwemmer en volleyballer, op die dag van zeventien jaar geleden terug.
Lang mocht de vreugde om de overwinning niet duren. ,,Al snel merkte ik alle bekende verschijnselen, pijn op de borst, uitstralingen naar de arm. Ik raakte totaal uitgeteld. Ik kreeg een glas bier en een sigaar in m’n handen geduwd, nou, dat glas bier heeft het niet overleefd, die sigaar wel. Want die bestaat nog steeds en die ligt hier, half opgerookt, in de kast, als souvenir van het roken. Want dat was er sindsdien niet meer bij natuurlijk.”
Onderzoeken in het ziekenhuis leerden alras dat medisch ingrijpen de hoogste prioriteit had, het infarct was bovengemiddeld. Piet: ,,Maar de cardioloog in Leeuwarden had m’n doodsvonnis al getekend. Een bypass of dotteren, dat bleek niet mogelijk te zijn, daarvoor was al te veel schade aan het hart aangericht. Door het litteken konden ze niet in het hart komen. Een harttransplantatie was het enige redmiddel, maar, zo zei de dokter, daar waag ik mij niet aan.”
Op een kamer in het ziekenhuis van de Friese hoofdstad overdacht Piet Haak zijn leven. ,,Alles trekt dan in een bonte stoet aan je voorbij, maar dan ook werkelijk alles.” Maar er was weinig tijd te verspillen, de zoektocht naar alternatieven moest rap beginnen. Het academisch ziekenhuis in Groningen was én het meest nabij én bleek een goede keuze. Lous Haak: ,,Daar ging een hele nieuwe wereld voor ons open”, zeggen Piet en Lous keurig in koor. ,,Het was net alsof we in een warm bad stapten, de mensen daar waren zó sympathiek, je voelde je in vertrouwde handen. Ik kwam daar toen op een kamer te liggen met Tjerk Vermaning, een welbekende amateur-archeoloog uit die dagen. Ik zal nooit vergeten wat hij toen tegen mij zei: je moet nog examen doen. Er werd uitvoerig getest of je zowel lichamelijk als geestelijk wel in aanmerking kwam voor een transplantatie. Helaas heeft Tjerk het toen niet gered, een week later is hij overleden.”
Piet Haak: ,,Vier weken heb ik daar op het kantje gelegen, daarna ben ik naar Utrecht overgeplaatst, met Rotterdam één van de twee ziekenhuizen in ons land waar harttransplantaties kunnen worden uitgevoerd, dat geldt vandaag de dag nog steeds overigens. Want ik was gelukkig wel voor dat examen geslaagd.”
De kinderen van het echtpaar Haak waren destijds teenagers. Zoon Nanco (19) studeerde aan de zuivelschool in Bolsward, de twee jaar jongere dochter Esther zat op de Havo in Harlingen, benjamin Dieuwke (10) op de basisschool in Dronrijp. ,,Op de kinderen heeft die periode een enorme impact gehad, vooral de meiden hebben er fiks onder moeten lijden. Esther haalde altijd goede cijfers op school, maar zakte toen voor haar eindexamen, op ééntiende punt. Geen wonder, er was toen zoveel stress.”
Maar waar Nanco en Esther zich wel zelf konden redden, moest er voor de jongste dochter Dieuwke een oplossing worden gevonden als pappa en mamma wekenlang van huis waren. Moeder Lous: ,,We woonden toen in Dronrijp. De mensen daar hebben ons toen geweldig opgevangen, dat is een groot voordeel van een klein dorp, daar heb je elkaar in tijden van nood. Dieuwke heeft langere tijd toen bij ouders van een klasgenootje gelogeerd, de familie Du Perron, met Alain, de zoon van de schrijver Edgar du Perron. Ik had die mensen tot dan toe nog nooit ontmoet, maar Dieuwke wilde het liefst naar hen toe, dus heb ik daar gewoon aangebeld. Het was meteen goed en zij hebben onze dochter met beleid en overleg en goed verstand opgevangen.”
Het was in februari 1988, de maand van ijskoningin Yvonne van Gennip met haar drie gouden Olympische schaatsmedailles in Calgary, maar ook de maand van de wedergeboorte van de Friese onderwijzer. Lous herinnert zich die dag nog als die van gisteren. Zij: ,,We kregen een telefoontje vanuit het ziekenhuis, direct hierheen komen, want er is een donorhart beschikbaar. Op zo’n moment moet je dus binnen vier uur worden geopereerd. Een race tegen de klok was het, want Dronrijp en Utrecht, dat is niet naast de deur. En dan zul je ook nog zien dat de taxi, die ons moest brengen, was voorzien van een snelheidsbegrenzer. Dat was paniek dus. Plus dat de chauffeur de weg niet wist, het was maar goed dat Piet had opgelet en de juiste afslag wist, anders was het misschien toch nog allemaal voor niets geweest.”
Het was ook de familie Du Perron die dezelfde dag de geruchten in Dronrijp moest ontzenuwen dat Piet Haak zou zijn overleden. Hij werd in Utrecht geopereerd, maar door enkele rare misverstanden sijpelde het nieuws naar de kop van Friesland door dat de ingreep was mislukt en de patiënt overleden. ,,De klokken van de kerk in Dronrijp werden geluid. En die klinken bij het overlijden van een vrouw anders dan bij het overlijden van een man. Het hele dorp wist het meteen: Piet is dood. Nou, het tegendeel was gelukkig waar, het levende bewijs zit hier, niet waar? Dieuwke heeft voor de klas nog uitgelegd wat er precies allemaal aan de hand was.”
Al spoedig na de geslaagde operatie stonden drie kinderen aan het ziekbed van hun vader. En ze mochten blijven logeren, want daarvoor waren de faciliteiten aanwezig. ,,De kinderen hebben die tijd ongelooflijk in spanning gezeten. Ze hebben een hele zware dobber gehad, maar we zijn er met z’n allen doorheen gekomen en dát gevoel, dat gevoel samen, dat neemt niemand ons meer af.”
Piet Haak viert tegenwoordig elk jaar zowel in januari als februari zijn verjaardag. De eerste echte en de tweede, voor zijn wedergeboorte. ,,Ik weet niet van wie dit hart afkomstig is en wil dat ook niet weten. Ik heb een stil verbond met die anonieme donor, dat ik héél goed op dit hart zal passen. Ik hoop er oud mee te mogen worden. Ik heb het nu bijna 18 jaar, er mogen er wat mij betreft nog een paar bij komen, hoor. Ik ben 40 geworden met een slecht hart, dan moet nog eens 40 met een nieuw hart toch kunnen.”
Piet, Lous, Nanco, Esther en Dieuwke Haak kunnen er nu, jaren later, om lachen. De ouders zijn inmiddels verhuisd naar het nabij gelegen Goutum. De middelste dochter werd moeder en woont tegenwoordig in het Groningse Hoogkerk waar Piet en Lous om de woensdag op hun twee schatten van kleindochters passen. ,,Elke dag is een feest”, zeggen de trotse grootouders. Piet, nog anderhalve dag per week voor de klas staand: ,,Dat ik dit nog mag meemaken, dat is heel, heel speciaal. Ik leef van dag tot dag, maar wil ook vooruit kijken, wil graag mijn kleinkinderen op zien groeien. Dat geeft een extra dimensie aan het leven.”
Weet van de medische geschiedenis van hun opa hebben Elke en Berber (nog) niet. ,,Daar zijn ze nog te jong voor”, zegt Piet. Berber, tijdens de wintersportvakantie van haar ouders iets langer bij opa en oma te gast, brabbelt tussen een paar happen sinaasappel door iets onverstaanbaars. ,,Zie je wel, ze is het er helemaal mee eens”, lacht Lous.
—————